De boot vaart
Na afloop van mijn rondje door de wijk,
op de hoek van de straat,
zit ik op een muurtje
en rust wat uit.
Van de andere kant
nadert een oudje
met een rollator
alsof hij door de modder waadt:
langzaam, voetje voor voetje.
Eens zong hij –
en dat in mijn taal! –
een paar liedjes voor me:
“De boot vaart, diep is de zee…”
Ooit lid van een gemengd koor
dat liederen van mijn het zuiden zong.
Toendertijd, zowaar,
in de zonneschijn,
traden ze in een vreemde stad op
met een mooie naam: Spalato!
Sindsdien begroeten we elkaar aldus: de boot vaart…
Hij passeert me
met een stramme groet
en een vluchtige glimlach.
Vaar, vaar, oude boot.
Drijf waarheen je maar kunt.
Diep
en koel,
onder ons is
de blauwe zee.
Goran Sarić (vertaald uit het Bosnisch door Jolies Heij)
Plovi barka…
Pri kraju kruga kvartom,
na uglu ulice,
sjedam na zidić
da mrvu otpočinem.
S druge strane,
prema meni ide starac
s rolatorom.
Kao kroz tešku vodu da hodi:
sporo, noga za nogom.
Jednom mi je –
i to na mome jeziku! –
otpjevao par kitica one:
“Plovi barka, duboko je more…”
Nekada član hora, mješovitog,
pjevali i pjesme sa juga.
Onomad, čak,
u sjaju sunca,
nastupili u mjestu čudnog,
lijepog imena: Spalato!
Od tada se uvijek tako zdravimo: plovi barka…
Mimoiđe me,
s mukom pozdravi,
i škrto nasmješi.
Plovi, plovi, stara barko.
Plutaj dok god možeš.
Duboko,
i hladno,
pod nama je
sinje more.
Goran Sarić