Het regende de hele ochtend. Zodra het een beetje minder werd, greep ik mijn kans om het gebruikelijk rondje door de straat te lopen. Het is geen lange straat, slechts ongeveer vijfhonderd meter lang. Maar als ik anderhalve rondje maak, is het toch ruim voldoende om de prothese “warm te maken”. Bovendien is het nuttig dat het bloed, de olie van ons lichaam, wat sneller door onze aderen stroomt.

Er staat ons een lange dag te wachten. We gaan namelijk naar Waalwijk – zo’n honderd kilometer van onze woonplaats – naar het huwelijksfeest van de Afghaanse jongeman Solaiman, bijnaam Suli, een van de allerbeste vrienden van onze jongste zoon (Tibor). Die twee zijn al dikke vrienden sinds de basisschool.

Als kind was Suli een fijne, zachtaardige jongen. En hij is nog steeds hetzelfde gebleven; een knappe, slimme jongeman: een beetje stevig, betrekkelijk klein van stuk, stil en altijd een fijne glimlach op zijn mondhoeken.

Zijn vader, apotheker van beroep, heeft hier ooit in de buurt een kleine kruidenierswinkel gehad. Ik kocht er vaak fruit, groenten en Turks brood. Geleidelijk werden wij een beetje maatjes, twee vreemdelingen in een vreemd land. En ik was meteen “verkocht” door zijn brede, vriendelijke glimlach, die Suli duidelijk van zijn vader heeft geërfd.

Later verhuisden Suli en zijn ouders naar een ander, afgelegen deel van de stad. Maar hij en Tibor bleven nog steeds contact houden. Zo wisten wij dat “onze” kleine Afghaan – na de succesvolle afronding van de middelbare school – farmacie ging studeren. Hij wilde het beroep van zijn vader graag gaan uitoefenen. Daarnaast wisten wij ook dat hij al enkele jaren een serieuze relatie had met een Afghaans meisje, genaamd Màrva. Hij kwam nog steeds regelmatig bij ons op bezoek: dezelfde brave, goede, kleine Suli, alleen nu een grote jongen, met diezelfde magische glimlach.

En nu zijn we hier, na zo veel jaren verder, te gast op zijn bruiloft. Hij en z’n ouders zijn ons niet vergeten.

In de grote zaal in Zuid-Holland zullen, zegt de zoon, ongeveer vijfhonderd mensen komen.

Het is alleen een beetje lastig dat wij afgezien van de bruidegom en de bruid, er niemand anders kennen. Excuus, op één kleine, zeer belangrijke uitzondering, na. Dennis, Suli’s en Tibor’s meester van de basisschool, en zijn vrouw Josta zijn ook aanwezig. Zij zijn ook uitgenodigd voor de viering en wij kennen ze al heel lang.

En het is ook een heel mooi, bijzonder mooi verhaal. De twee leerlingen, inmiddels afgestudeerde jonge mannen, hebben een aantal jaar geleden hun meester op Facebook gevonden en hem een “vriendschapsverzoek” gestuurd. Hij accepteerde het verzoek onmiddellijk en snel daarna hebben ze elkaar na lange tijd ontmoet. Daarna hebben ze veel leuke ontmoetingen gehad samen. Vanaf dat moment is het niet meer de oude, klassieke leraar-leerling relatie, maar een echte, warme vriendschap.

Hoewel ik normaliter geen grote fan ben van zulke grote feesten – voor mij zijn tien mensen aan tafel meestal te veel – keek ik toch al weken uit naar dit feest. Omdat ik, naast de nieuwe ontmoeting met Suli’s ouders en de bruid, zeer benieuwd was naar alle andere aspecten van een Afghaanse bruiloft: de muziek, het eten, het gedrag, de kleding… De kleine dingen die ik over hun land ken zijn meestal “opgepikt” uit de films en de literatuur, en uit de lange gesprekken met de leden van een leuke Afghaans familie in ons eerste asielcentrum, in het kleine stadje Dronten.

(Daar deelden we namelijk een huis met een Afghaanse journalist, zijn vrouw en twee kinderen. Toen heb ik uren en uren over alles en nog wat met de pater familias gepraat – ik in matig, hij in veel beter Engels. Het meest over mijn oorlogservaringen en zijn ervaringen met de vreselijke Taliban. Ik herinner me zo een van zijn uitspraken: ‘Met de Russische bezetter had jij als journalist misschien nog enige kans. Als je slim was, kon je af en toe hun censuur omzeilen. Maar toen religieuze fanatici aan de macht kwamen, werd het plotseling echt “heet” onder de voeten. Het was zo gevaarlijk geworden dat ik uiteindelijk  ‘zwaar’ moest betalen om met mijn gezin uit die kooi te vluchten en hier naar Nederland te komen.”)

Per toeval komen we tegelijk als meester Dennis en zijn vrouw aan op de parkeerplaats. Bij de ingang van de feestzaal worden wij opgewacht door Suli’s vader – die is inmiddels een beetje grijs geworden, maar op straat zou ik hem meteen herkennen – en Suli’s oudere broer. Na een hartelijke groet en warme knuffel begeleidden ze ons naar een leuke tafel in de hoek. Vanuit die plek hadden wij goed zicht over de hele zaal. Die was alleen nog niet vol, maar er hing al een mooi, plechtig sfeertje. Naar mijn Balkan maatstaven misschien zelfs een beetje te stil: waardig en bescheiden. Dit sluit perfect aan bij onze ervaringen uit de asielperiode: Afghanen zijn (net als Iraniërs) – tenminste degenen die wij kennen – rustige en zeer beleefde mensen. Als je er goed over nadenkt, is dat geen wonder. Ze zijn niet voor niets gevlucht uit het land waar “de religieuze fanatici het hoogste woord voeren?!

De live muziek begint. Met de timpanen en claviatuur, die mij meteen doen denken aan de grote Pakistaanse muziek-tovenaar Nusrat Fateh Ali Khan, die ik in het verre verleden vaak heb geluisterd. Hier klinkt het leuk, maar na een tijdje wordt alles toch een beetje eentonig.

Onder de bezoekers vallen trotse meisjes in brede jurken en slanke jongemannen met pikzwart haar op. Hun vaders en moeders hebben vaak te kampen met overgewicht. De strakke pakken en nauwe jurken bellemeren hen in het bewegen door de grote zaal. Maakt helemaal niet uit! Hier is blijkbaar iedereen in een zeer vrolijk humeur. Mannen en vrouwen dansen naast elkaar, in aparte kringen. Het hoogtepunt is de mooie, zeer elegante dans van het bruidspaar. Ze draaien zich lang en vakkundig rond om hun as en om elkaar. Dat is te vergelijken met de dansen in sommige delen van het voormalige Joegoslavië.

Het enige minpuntje was dat wij vrij lang moesten wachten op het eten. Maar toen het eindelijk op tafel stond, bleek het wachten elke seconde waard te zijn geweest: diverse soorten rijst, de sappige kip, het rundvlees en het lamsvlees om je vingers bij af te likken… Daarnaast de aubergines, de linzen, de heerlijke gehaktballetjes…

Van al dat eten voelde ik me te zwaar om nog te kunnen dansen. Inmiddels is het ook vrij laat geworden. Daarom nemen wij afscheid van het bruidspaar, van hun ouders, Josta en meester Denis. Wij doen elkaar allemaal de plechtige belofte om elkaar zo snel mogelijk weer te ontmoeten. Dit contact moeten wij voortaan echt in leven houden.

Dan stappen we de auto in, met warme gevoelens en (over)volle buiken.

Ik zou jullie toch iets willen verklappen: ik wil alsnog zo snel mogelijk terug naar huis. Ik heb namelijk dorst. In de grote koelkast staat een fles koud, donker bier, op mij te wachten.

 

 

Goran Sarić (uit de bloemlezing columns “De Afghaanse bruiloft”)